6 Uur op en 6 uur af, nee het is niet de oorlogswacht die ik in het verleden nog wel eens aan boord bij de Marine heb gelopen, maar het is wel een maritiem hoogstandje: Eb en Vloed! Eb en Vloed (laag- en hoogwater aan zee) zijn een gevolg van de getijdenwerking van de maan. Dit gaat als volgt in zijn werk: De watermassa in de zeeën en oceanen op aarde moet je zien als een zachte schil rondom de ‘onbuigzame’ korst van de aarde. De aardkorst noemen we in dit geval onbuigzaam, omdat ze niet toegeeft aan het verschil in aantrekkingskracht van de maan tussen het punt op aarde dat het verst verwijderd is van de maan en het daar tegenover liggend punt van de aardbol, waar de aantrekkingskracht van de maan juist het sterkst gevoeld wordt. De ‘zachte’ schil van water geeft wel toe aan dit verschil: op het naar de maan toegekeerde punt geeft de schil mee en komt omhoog, namelijk naar de maan toe. Het is vloed. Op het punt daar tegenover op aarde is de aantrekkingskracht van de maan juist kleiner. De watermassa zakt dus weg van de maan. Dat is óók omhoog ten opzichte van het middelpunt van de aarde. Er zijn zo dus twee vloedbergen op aarde: één naar de maan toe, en één van de maan af.
De aarde draait in één dag éénmaal om haar as. De beide vloedbergen blijven gericht naar de maan en precies er van af. Een plaats op aarde passeert zo tweemaal per dag de vloedberg. Per dag is het dus tweemaal vloed. Tussen de beide vloedbergen in staat het water laag: dat noemen we eb. Het is ook tweemaal per dag eb. Ongeveer zes uur na vloed is het eb. Na ongeveer twaalf uur is het weer vloed, na ongeveer achttien uur is het vervolgens weer eb, enzovoorts. Het woord ongeveer duidt er op dat er een kleine afwijking is van de hier genoemde tijden. Dat komt doordat de maan niet stilstaat, maar eens in de 28 dagen om de aarde draait. Dit maakt echter per dag nog geen uur uit.
Niet alleen de aantrekkingskracht van de maan zorgt voor de getijden. Maar ook de aantrekkingskracht van de zon! Doordat de zon echter veel verder weg staat, is de invloed van de aantrekkingskracht van de maan veel groter. Wanneer zon, maan en aarde op één lijn staan (bij Nieuwe Maan en Volle Maan) werken de aantrekkingskrachten van de maan en zon samen. De vloed is dan extra hoog. Dat noemen we springvloed. De afstand van de aarde tot de maan is niet altijd hetzelfde. Is de afstand toevallig erg klein en is het bovendien Nieuwe of Volle Maan, dan is de springvloed extra hoog.
Bij Eerste- en Laatste Kwartier (Halve Maan) werken de aantrekkingskrachten van zon en maan elkaar tegen. Dit noemen wedoodtij. Bij de hoogte van de vloed speelt ook de windrichting en de windkracht een rol.
De tijd waarop eb en vloed optreden op een punt langs de kust wordt sterk bepaald door de lokale topografie. De eb- en vloedstroom in de Noordzee wordt veroorzaakt door de getijdenwerkingen van de Atlantische Oceaan. De invloed daarvan dringt zowel door in het Nauw van Calais als om de kust van Schotland en Engeland heen naar het zuiden. Deze twee golfbewegingen komen in de Noordzee samen tot een enkele eb- en vloedbeweging. Door de geringe en ongelijkvormige diepte (Doggersbank) van de Noordzee ontstaat er een vervorming van de getijdelijn, waardoor het dubbele laagwater (agger) ontstaat bij Hoek van Holland en de langgerekte vloedkop te Den Helder. Deze verschijnselen zijn dus niet afkomst van een noord-zuid-tij, maar alleen omdat de Noordzee niet over al even diep is.
De vorm van de getijdekromming is langs de kustlijn niet overal hetzelfde. Voor Hoek van Holland en IJmuiden heeft deze bijvoorbeeld geen regelmatige sinusvorm, maar bestaat uit een scherpe piek voor het hoogwater en een vlak dal voor het laagwater. Ook het water kan zich anders verplaatsen. De getijdegolf bijvoorbeeld in baaien en V-vormige binnenzeeën wordt samengeperst. Water dat niet in de breedte kan bewegen gaat de hoogte in, zodat het water daar veel sterker op en neer gaat dan elders.